Object Image
Object Image
Object Image
Object Image
1/4

Geen Hollandse kunstenaar uit de zeventiende eeuw heeft zichzelf zo vaak en op zo verscheiden wijze geportretteerd als Rembrandt. In alle fasen van zijn loopbaan tekende, etste en schilderde hij zijn eigen gezicht. We kennen zo'n tachtig zelfportretten van hem: bijna veertig schilderijen en veertig etsen en tekeningen. In zijn zelfportretten voert Rembrandt zichzelf in zeer uiteenlopende rollen op, van bedelaar tot soldaat, van oosterling tot de apostel Paulus, van eigentijds kunstenaar tot de Griekse schilder Zeuxis. Op de tekeningen na waren Rembrandts zelfportretten waarschijnlijk allemaal bestemd voor de verkoop. Kopers van zijn zelfportretten sloegen twee vliegen in één klap: ze verwierven een portret van een beroemd man en tegelijkertijd een voorbeeld van diens legendarische kunst.

Rembrandts zelfportretten laten op unieke wijze zien hoe het uiterlijk van de kunstenaar langzaam veranderde, vanaf zijn jeugd in Leiden tot zijn overlijden in Amsterdam. Zijn gezicht raakt steeds dieper doorgroefd, zijn wangen zakken meer en meer uit, zijn onderkin wordt slapper en hij wordt steeds grijzer. Uit Rembrandts sterfjaar kennen we niet minder dan drie zelfportretten, waarvan dit schilderij uit het Mauritshuis misschien wel zijn allerlaatste is. Ten opzichte van de andere twee zelfportretten uit 1669 lijkt hij hier namelijk net iets ouder. Maar in artistiek opzicht toont Rembrandt zich nog energiek en vol inspiratie. Het schilderij is trefzeker uitgevoerd in de vrije, expressieve stijl die kenmerkend is voor zijn late periode.

De kostumering vormt een zeer belangrijk aspect van Rembrandts zelfportretten. Zelden draagt hij eigentijdse formele kleding. Meestal zien we hem in historiserende dracht waarvan de onderdelen ontleend zijn aan de zestiende-eeuwse mode. Zo plaatste hij zichzelf als het ware buiten zijn eigen tijd. Ook de baret werd in de zeventiende eeuw al lang niet meer gedragen. Op dit zelfportret draagt hij een muts van gestreepte stof die toentertijd als typisch oosters werd beschouwd. Daardoor moet de voorstelling voor tijdgenoten een enigszins exotische uitstraling hebben gehad. Op een röntgenfoto is overigens te zien dat Rembrandt aanvankelijk een wit mutsje droeg: een witlinnen mansmuts die men in de zeventiende eeuw alleen in huis droeg. Waarschijnlijk heeft Rembrandt eerst snel weergegeven wat hij in de spiegel zag, om pas in tweede instantie het definitieve hoofddeksel te kiezen.

Lange tijd was het schilderij in het Mauritshuis het enige zelfportret waarvan men zeker wist dat het uit Rembrandts sterfjaar stamde. Dit gaf aanleiding tot romantische bespiegelingen over de eenzame schilder die zijn einde voelde naderen. Hoe wankel dergelijke interpretaties zijn, bleek toen men hetzelfde jaartal 1669 ontdekte op een zelfportret in de National Gallery te Londen, waarvan men de datering tot dan toe aanmerkelijk vroeger had geschat. In dit schilderij had men nooit een greintje levensmoeheid bespeurd.

(dit is bewerkte versie van een tekst gepubliceerd in: A. van Suchtelen, Hollandse Zelfportretten uit de Gouden Eeuw, Den Haag (Mauritshuis) 2015, pp. 102-103)

1669
Olieverf op doek
60.2 x 65.4cm
840
Afbeeldingen en tekst © Mauritshuis, 2022

Waar je dit vindt

Mauritshuis
Mauritshuis
Permanente colletie